Waiting
for the one
Wachten op die ene
Onze wereld leeft in wanhoop. Zoals het refrein van het lied van Metallica zegt: “Wachten op die ene dag die nooit komt”. Onze wereld wacht op iets, maar weet niet wat, dat nooit komt.
Maar afgelopen
zondag zijn wij, als christenen, ook begonnen met een periode van afwachten. Deze
periode heet het Advent (vanuit het latijn: adventus=komst, er aan komen en advenire=
naartoe komen). Tijdens deze weken wachten we, als Kerk van Christus, en
bereiden we ons voor op de Kerstdag, als we ons herinneren dat Christus gekomen
is, en bij ons geleefd heeft.
Ook denken we er
aan dat er een dag zal zijn dat Hij weder zal komen, in glorie. Daarom zijn de Bijbelteksten
die we tijdens deze periode lezen en bestuderen dan ook profetische teksten,
die wijzen op de eerste en tweede komst van de Heere Jezus. Dit is goed te zien
in de teksten die wereldwijd vele kerken afgelopen zondag gelezen hebben:
Jesaja
64:1-9 – “Och, dat Gij de hemel
scheurdet, dat Gij nederdaaldet, dat voor uw aangezicht de bergen wankelden,
zoals vuur rijshout in vlam zet, zoals vuur water doet overkoken – om uw
tegenstanders uw naam te doen kennen, zodat de volken voor uw aangezicht
sidderen, daar Gij geduchte daden verricht, die wij niet verwachtten;
dat Gij nederdaaldet, zodat de bergen voor uw aangezicht wankelden! Ja,
van oudsher heeft men het niet gehoord noch vernomen, geen oog heeft gezien een
God buiten U, die optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht. Gij komt hem
tegemoet, die met vreugde gerechtigheid doet, hun die op uw wegen aan U denken. Zie,
Gij zijt toornig geweest, omdat wij zondigden; in die toestand verkeerden wij
lange tijd, en zouden wij dan verlost worden? Wij zijn allen geworden als een onreine, al onze
gerechtigheden als een bezoedeld kleed; wij vielen allen af als het loof en
onze ongerechtigheden voerden ons weg als de wind. Er was niemand die uw
naam aanriep, die zich beijverde om aan U vast te houden. Want Gij hebt uw
aangezicht voor ons verborgen en ons aan de macht onzer ongerechtigheden
prijsgegeven. Maar nu, HERE, Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, Gij zijt
onze Formeerder en wij allen zijn het werk van uw hand. O HERE, wees niet bovenmate toornig en gedenk niet
altoos de ongerechtigheid. Zie, aanschouw toch: wij allen zijn uw volk.”
Psalm 80:1-7 – “Herder Israëls, neem ter ore! Gij, die Jozef leidt als schapen, Gij, die
op de cherubs troont, verschijn in lichtglans. Wek uw sterkte op vóór Efraïm,
Benjamin en Manasse; en kom tot onze verlossing. O God, herstel ons, doe uw
aanschijn lichten, opdat wij verlost worden. HERE, God der heerscharen, hoelang
brandt (uw toorn) tegen het gebed van uw volk? Gij hebt hen tranenbrood doen
eten, hen tranen doen drinken in overvloed. Gij hebt ons tot een twistappel
voor onze naburen gesteld, en onze vijanden bespotten ons.”
Markus
13:24-37 - “Maar in die dagen, na de verdrukking, zal de
zon verduisterd worden en de maan zal haar glans niet geven. En de sterren
zullen van de hemel vallen en de machten der hemelen zullen wankelen. En dan zullen zij
de Zoon des mensen zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid. En
dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier
windstreken, van het uiterste der aarde tot het uiterste des hemels. Leert dan
van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren
doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. Zo moet gij
ook, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het nabij is, voor de deur. Voorwaar, Ik zeg
u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt. De
hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet
voorbijgaan. Maar van die dag of van die ure weet niemand, ook de
engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader. Ziet toe, blijft
waakzaam. Want gij weet niet, wanneer het de tijd is. Gelijk een mens, die
buitenslands ging, zijn huis overliet en aan zijn slaven volmacht gaf, aan
ieder zijn werk, en de deurwachter opdroeg te waken. Waakt dan, want gij
weet niet, wanneer de heer des huizes komen zal, laat in de avond of te
middernacht, bij het hanegekraai of des morgens vroeg, opdat hij niet, als
hij plotseling komt, u slapende vinde. Wat Ik u zeg, zeg Ik allen: Waakt!”
Onze boodschap, in deze wanhopige wereld, moet
dan ook een boodschap van hoop zijn. Ten eerste, omdat we weten dat die dag al
gekomen is: “Het Woord is vlees geworden en
het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een
heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.” Johannes
1:14
Ten
tweede omdat we weten dat die dag zal komen: “En dan zullen zij
de Zoon des mensen zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid. En
dan zal Hij zijn engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier
windstreken, van het uiterste der aarde tot het uiterste des hemels”. Marcus 13:26-27
Tijdens de adventweken zal ik proberen het hier regelmatig over te hebben, want we wachten op die dag, de dag die gekomen is en de dag die komen zal.
Tijdens de adventweken zal ik proberen het hier regelmatig over te hebben, want we wachten op die dag, de dag die gekomen is en de dag die komen zal.