12 dec 2011

Derde Advent Zondag - De Identiteit van Jezus, Johannes en die van ons


We zijn al bij de derde advent zondag, en voor deze zondag stonden er enkele interessante teksten op de kalender:

 “De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis;

om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten,

om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking.

Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht.” (Jesaja 61:1-4)

Want Ik, de HERE, heb het recht lief. Ik haat onrechtmatige roof, Ik zal hun stipt hun loon geven en een eeuwig verbond met hen sluiten.

En hun nageslacht zal onder de volken vermaard zijn en hun nakomelingschap te midden der natiën; allen die hen zien, zullen erkennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de HERE gezegend heeft.

Ik verblijd mij zeer in de HERE, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom, die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid, die zich met haar versierselen tooit.

Want zoals de aarde haar gewas voortbrengt en een hof zijn zaaisel doet uitspruiten, zo zal de Here HERE gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor het oog van alle volken.” (Jesaja 61:8-11)  

Toen de HERE de gevangenen van Sion deed wederkeren,
waren wij als degenen die dromen.
Toen werd onze mond vervuld met lachen,
onze tong met gejuich.
Toen zeide men onder de heidenen:
De HERE heeft grote dingen bij hen gedaan!
De HERE heeft grote dingen bij ons gedaan,
wij waren verheugd.
HERE, wend ons lot
als beken in het Zuiderland.
Wie met tranen zaaien,
zullen met gejuich maaien.
Hij gaat al wenende voort,
die de zaadbuidel draagt;
voorzeker zal hij komen met gejuich,
dragende zijn schoven. (Psalm 126)  

Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u. Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen.”  (1 Tessalonicenzen 5:16-24)

Er trad een mens op, van God gezonden, wiens naam was Johannes; deze kwam als getuige om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het licht niet, maar was om te getuigen van het licht.” (Johannes 1:6-8)

En dit was het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten tot hem zonden om hem te vragen: Wie zijt gij? En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet. En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen. Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? Wij moeten toch antwoord geven aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? Hij zeide: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft. En er waren sommigen afgezonden uit de Farizeeën. En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elia, noch de profeet? Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet, Hij, die na mij komt, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken. Dit geschiedde te Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte.” (Johannes 1:19-28)

Johannes en Jezus, dankzij hun boodschap die zich schokte met de traditionele religie van de Israëlieten, moesten beiden de vraag horen van de religieuze autoriteiten en ook van het volk: “Wie bent u?” (Johannes 1:19), “Wie is deze man?” (Mat. 21.10).

Het is interessant hoe de introductie van het evangelie van Mattheus over de identiteit van deze twee mannen gaat. Al gaat het vooral over de vleeswording van het Woord, spreekt de tekst al gauw over Johannes de Doper en zijn missie: Johannes is “van God gezonden” en is gekomen “als getuige om te getuigen van het licht.” (Joh. 1:6-8).

Aangetrokken door zijn boodschap, kwamen er vele mensen naar Johannes luisteren, uit Judea, maar ook uit Jeruzalem en zelfs uit andere landen. De religieuze leiders in Jeruzalem hoorden hiervan en waren bezorgd, want de gelovigen gingen nu allemaal achter Johannes aan, wat niet goed was voor de reputatie en voorrechten van deze mannen, Dus stuurden ze mannen om polshoogte te nemen, om Johannes uit te vragen. Later zouden ze hetzelfde met  Heer Jezus doen. (Mc. 7.1).
      
Als antwoord aan degene die hem uit vraagde, weigert Johannes zichzelf een messiaans karakter te geven, maar identificeert zich als degene die Hem voor zou gaan, als Jesaja gezegt had (Js. 40.3). Hij zegt dat zijn doop zal worden vervult door iemand “van wie gij niet weer... die na mij komt.”

Johannes erkent wie hij is  en wie hij niet is. Hij erkent dat hij niet het centrum van alles is, maar dat er Iemand is die veel  groter dan hem is, die zowel de oorzaak als het doel van zijn werk is.

De woorden van Johannes worden door Jezus vervuld, als deze zich, aan het begin van zijn werk, laat zien als degene die de Geest heeft (Mt. 3:13-17, Mc. 1.9-11, Lc. 3:21-22, Jo. 1:29-34), en die het goede nieuws aan de armen doorgeeft, de gevangen vrijlating geeft, en de gerechtigheid op doet komen (Js. 61, Lc. 4). Hij is degene die ons, als gevangenen doet wederkeren en onze mond vervult met lachen (Psalm 126). Zijn Geest geeft ons vreugde, maakt ons bidden, geeft ons liefde in dankbaarheid (1 Ts. 5). 

De Advent is de tijd om te erkennen wie Jezus is. De tijd om te erkennen dat Hij de Messias, de Koning, de Heer, het Centrum, Alles is in de schepping en in de verlossing.  De tijd om onze identiteit te erkennen, te zien dat we niet het centrum van de wereld zijn, en niet mogen zijn ook.  De tijd om te erkennen dat als het niet van Hem, door Hem en voor Hem is, het niets waard is. De tijd om uit te rusten in het feit dat hij de geliefde Zoon is, en dat we alleen in Hem onze werkelijke identiteit, roeping en hoop hebben. Hij is de Bron waar we uit komen, de Rivier waarin we stromen, en de Zee waarin we uiteindelijk aankomen!

Geen opmerkingen: