Al jaren zijn we
er aan gewent dat er, elk jaar tijdens het advent, kaarsen aangestoken worden
in de kerk. Elke zondag een kaars meer. Het idee is elke zondag een beetje meer
licht te hebben, totdat het Licht der wereld komen zal:
“Sta op, mijn volk!
Laat uw licht schijnen, zodat alle volken het zien! Want de glorie van de HERE
stroomt over u heen. Een duisternis, zwart als de nacht, zal alle volken van de
aarde omhullen, maar de glorie van de HERE zal van u afstralen. Alle volken
zullen op uw licht afkomen; machtige koningen zullen komen om te zien hoe de
glorie van de HERE op u rust. Sla uw ogen omhoog en kijk! Want uw zonen en
dochters komen vanuit verre landen terug naar huis. Uw ogen zullen glinsteren
van vreugde, uw hart zal trillen van blijdschap, want kooplui uit de hele
wereld zullen naar u toestromen en u de rijkdommen van vele landen brengen.”
(Jesaja 60:1-5)
“Jezus dan sprak
wederom to henlieden, zeggende: Ik ben het Licht der wereld; die Mij volgt, zal
in duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.”
(Johannes 8:12)
Dit
is echter geen oude traditie. De eerste adventskrans werd uitgevonden door de
Lutherse theoloog Johann Hinrich Wichern (1808–1881) in Hamburg,
Duitsland. Hij ving veel kinderen op die uit armoedige gezinnen afkomstig of
dakloos waren. Als de dagen kortten vroegen de kinderen vaak wanneer het
eindelijk kerst was. In 1839 besloot hij uit een houten wiel een krans te maken
met vier grote en 19 kleine kaarsen. Voor elke adventszondag werd een grote
kaars aangestoken en voor elke andere dag een kleine. Sinds 1860 wordt de
adventskrans met dennengroen versierd.
Jammer genoeg
weten we vaak niet waar deze mooie traditie vandaan komt, en doen we er bitter weinig mee. Laten we ook in onze tijden de hoop van het Advent laten zien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten